• Uit een recente panelstudie blijkt dat de publieke opinie de invoering van meer marktopening als de meest effectieve oplossing beschouwt voor de problemen van Nederlandse Spoorwegen (‘NS’), in plaats van het verstrekken van meer belastinggeld.
• Met de omstreden verlenging van de rechtstreeks gegunde concessie voor het Hoofdrailnet is er nog steeds de mogelijkheid om verdere financiële verspilling te voorkomen.
NS is van plan om de tarieven volgend jaar met 10% te verhogen, een maatregel die veel weerstand oproept. Opmerkelijk is dat NS geen significante kostenbesparende maatregelen heeft doorgevoerd, maar in plaats daarvan voortdurend om meer belastinggeld en/of tariefverhogingen vraagt.
Een onderzoek door Hart van Nederland toont aan dat 38% van de ondervraagden meer marktopening wil, terwijl slechts 30% meer belastinggeld voor NS ondersteunt om vertragingen, verminderde capaciteit, personeelstekorten en algemene publieke ontevredenheid op te lossen.
Concurrentie op het spoor heeft elders in Europa geleid tot een sterke groei van de spoorwegmarkt. Dit heeft geresulteerd in lagere ticketprijzen (Tsjechië: -46%, Zweden: -13%, Italië: -30% tot -40%, Oostenrijk: -20% tot -25%, Spanje -28% tot -30%), een betere dienstverlening, een hogere treinfrequentie en verminderde subsidie van de belastingbetaler, wat allemaal bijdraagt aan een stijging van de passagiersvraag en bovendien aan een modale verschuiving ten gunste van de trein.
Katharina Dekeyser van ALLRAIL dringt er bij de Nederlandse regering op aan om snel volledige marktopening in het Nederlandse personenvervoer per spoor in te voeren en een einde te maken aan het monopolie van NS, vooral omdat de concessie voor het Hoofdrailnet nog niet onherroepelijk is.
Zij zegt: “Nu is het tijd voor reizigers in Nederland om te profiteren van de voordelen van de marktopening op het spoor. Het is niet gerechtvaardigd voor reizigers en de Nederlandse overheid om NS te blijven subsidiëren, vooral omdat de treinen steeds vaker vertraging hebben of in het ergste geval gewoon niet aankomen.”