Nederland eist vergoedingen voor toegang tot het spoor – gebaseerd op een te hoog bod van NS – van alle andere vervoerders
ANP

Treinvervoerders moeten in totaal jaarlijks ca. € 170 miljoen betalen voor het gebruik van de hogesnelheidslijn Amsterdam-België/Breda.

Dit bedrag is afgesproken tussen Nederland en NS bij de Fyra-problematiek en komt direct voort uit de in 2001 door NS geboden concessievergoeding voor Fyra.

In 2024 moeten andere vervoerders betalen wat NS toentertijd heeft geboden, terwijl NS hiervoor volledig wordt gecompenseerd door de Nederlandse belastingbetaler – dankzij de onderhands gegunde concessie voor het hoofdrailnet.

Voor het gebruik van de hogesnelheidslijn Amsterdam-België/Breda betalen vervoerders een extra heffing – de HSL-heffing – in de vorm van gebruiksvergoeding voor “dekking van de uitgaven voor de aanleg van de hogesnelheidslijn”.  Alle vervoerders betalen naar rato van hun gebruik van de hogesnelheidslijn, wat betekent dat commerciële vervoerders dezelfde vergoeding betalen als het staatsbedrijf NS.

Ten tijde van de problematiek rond de Fyra zijn de Staat en NS in 2011 overeengekomen dat de HSL-heffing ca. tweederde van de in 2001 door NS geboden concessievergoeding voor Fyra zou bedragen, uitgedrukt in het prijspeil van 2010.

De heffing is nader ingevuld met een opklimmende gebruiksvergoeding per kalenderjaar, beginnend met een gebruiksvergoeding van €62,2 miljoen in 2015 en eindigend met een gebruiksvergoeding van €123,7 miljoen in 2024 en de jaren erna, uitgedrukt in het prijspeil van 2010.

De HSL-heffing wordt per 1 januari van ieder opvolgend kalenderjaar geïndexeerd en bedraagt, uitgedrukt in prijspeil 2024, nu maar liefst ca. €170 miljoen. 

Hiermee zijn drie grote zorgen:

Ten eerste voldoet de HSL-heffing niet aan Richtlijn 2012/34/EU, waarin kaders zijn vervat voor de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. De HSL-heffing is dermate hoog dat de exploitatie van treindiensten over de hogesnelheidslijn structureel verlieslatend zal zijn.

Tegelijkertijd wordt dit voor de internationale en binnenlandse treindiensten die onder de onderhands gegunde concessie voor het hoofdrailnet vallen, voor treinen van NS, “opgelost” met compensatie door de Nederlandse belastingbetaler, hetgeen voor alle andere vervoerders niet geldt. 

Ten slotte kan het niet zo zijn dat alle vervoerders worden gehouden aan afspraken die de Nederlandse Staat en het marktdominante staatsbedrijf NS samen hebben gemaakt tijdens en na het falen van de Fyra, waarmee grote financiële drempels worden opgeworpen voor (potentiële) toetreders tot de hogesnelheidslijn. 

ALLRAIL President Dr Erich Forster zegt: “De Nederlandse Staat wordt opgeroepen om de HSL-heffing te schrappen, zodat zij zorgt voor gelijkwaardige en niet-discriminerende toegang tot de hogesnelheidslijn – conform de EU-Richtlijn.”